Om de architectuur te vernieuwen moet je soms heel ver gaan. In het verleden is dit gebeurd door een villa te ontwerpen van staal en glas. Een bekend voorbeeld is het Farnsworth House van architect Mies van der Rohe (1886 – 1969). De crux van dit ontwerp is dat de stalen constructie een verwijzing is naar de klassieke architectuur.
Vroeger werden gebouwen gemaakt van steen. Door de constructie van staal te maken lijkt het alsof het gebouw zweeft, dit is kenmerkend voor moderne architectuur.
Van het Farnsworth House bestaat een Lego-doos: zo is het niet moeilijk voor een kind een modern architect te zijn. Maar een kind zal niet begrijpen dat de plastic Lego-blokjes helemaal niet kloppen met de filosofie van de moderne architect, waarbij het draait om het materiaalgebruik.
Corbu is gefascineerd door de architectuur van architect Mies. Tot zijn geluk kreeg hij de vraag een studie te maken van een vrijstaande woning gebaseerd op het beeld van het Farnsworth House, maar dan van hout.
De productie van staal belast het milieu. Staal is sterk. Er zijn grote overspanningen mogelijk met relatief weinig materiaal. Het ligt niet voor de hand om een ontwerp gebaseerd op de eigenschappen van staal te vertalen naar een ontwerp in hout, tenzij het gaat om het verbeteren van de duurzaamheid.
Er bestaan vele voorbeelden van huizen waarbij hout de basisconstructie vormt. Er zijn fabrikanten die zich hierin gespecialiseerd hebben: denk aan bijvoorbeeld Kontio, Huf Haus en Finnhouse. De hoofddraagconstructie van deze huizen is van hout.
Door een huis van hout te maken kun je streven naar een circulaire oplossing: dit wil zeggen dat de bouwmaterialen kunnen worden hergebruikt. PUR, kit en lijm worden zoveel mogelijk vermeden, waarbij de verbindingen zo slim mogelijk worden opgelost. Je kunt de CO2-uitstoot beperken door de bouwmaterialen zo lokaal mogelijk te produceren. Zo wordt het ontwerp in hout alsnog modern, want minder afval, terwijl het dak toch lijkt te zweven.