Op een dag besloot de eigenaar van een woning in het Utrechtse Tuindorp dat het tijd was voor een uitbreiding van zijn woning. Aan de achterzijde wilde hij drie meter uitbreiden. Hij had zich goed voorbereid en toonde ons archieftekeningen uit de jaren 30.

De woning was onderdeel van een traditioneel rijtje woningen met een zitkamer aan de voorzijde en een eetkamer aan de achterzijde. De kamer aan de straatkant was de voorkamer of ‘mooie kamer’, de ruimte achter was de eigenlijke woonkamer: hier werd gegeten en geleefd. Door schuifdeuren werden deze twee kamers van elkaar gescheiden: kamers en suite.

Het was de bedoeling de benedenverdieping open te breken door de keuken onderdeel van één grote open ruimte te maken: in feite heel modern van de eigenaar, alsof hij met de uitgangspunten van ‘licht, lucht en ruimte’ de stof uit zijn jaren 30 woning wilde blazen.

In de jaren 20 van de vorige eeuw was het Moderne Bouwen in opkomst gekomen geïnspireerd op de esthetiek van de industrialisatie, maar deze stijl had het Utrechtse Tuindorp in de jaren 30 nog niet bereikt. De eigenaar zei daarom: “Later we het combineren: modern binnen, traditioneel buiten.”

Corbu werd enthousiast en ging aan de slag. Aan de achterzijde van de woning zat een balkon. Dit balkon moest worden geïntegreerd in de aanbouw en was technisch een uitdaging.

Drie daklichten zorgen voor extra licht in de aanbouw. Het nieuwe plafond sluit precies in het verlengde aan op het bestaande plafond. Corbu wilde geen constructie zien: geen naad is zichtbaar, want juist dat maakt het modern.

Zo zijn de daklichten als het ware verstopt, ze kunnen open voor extra ventilatie. De daklichten liggen hoger, dit zorgt voor een dramatische lichtinval. Als je onder het gat in het plafond staat valt de sculpturale vorm op. Kom je in de achtertuin, dan is de verrassing dat de gevel van de aanbouw zo traditioneel is, dat het lijkt alsof het altijd zo geweest is.